Inleiding
De onroerende zaakbelastingen (OZB) worden geheven op grond van artikel 220 van de Gemeentewet. De gemeente heft twee soorten belastingen:
- Een eigenarenbelasting van de eigenaren van woningen en van niet-woningen.
- Een gebruikersbelasting van de gebruikers van niet-woningen.
Bij niet-woningen met woondelen (van 70% of meer van de totale WOZ-waarde) wordt voor de gebruikersbelasting de waarde van de woondelen buiten beschouwing gelaten. Denk bij woondelen aan een boerderij of een winkelpand met bovenwoning.
Grondslag
De grondslag voor de OZB is de WOZ-waarde. WOZ staat voor de Wet waardering onroerende zaken. Deze waarde wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. Aan het begin van elk jaar ontvangt iedere belastingplichtige een nieuwe WOZ-beschikking met daarbij de OZB-aanslag.
Gebruik WOZ-waarde in woningwaarderingsstelsel
De WOZ-waarde heeft invloed op de maximaal redelijke huurprijs voor huurwoningen. Het puntensysteem van het woningwaarderingsstelsel is voor een deel gebaseerd op de WOZ-waarde van de woning. Veel huurders van woningen hebben daardoor een formeel belang bij de WOZ-waarde van hun woning. De jaarlijkse huurverhoging kan beïnvloed worden door de maximaal redelijke huurprijs, die direct in verband staat met de WOZ-waarde. Daarom is het belangrijk dat de huurder van een woning de mogelijkheid heeft om bezwaar te maken tegen de WOZ-waarde. Zij ontvangen op verzoek ook een WOZ-beschikking.
Beleidskaders
De gemeenteraad stelt de verordening onroerendezaakbelastingen (OZB) vast.
Ontwikkelingen
Voor het jaar 2025 is de WOZ-waarde, met waardepeildatum 1 januari 2024 bepalend. De waarde-ontwikkeling is pas bekend als de herwaardering is afgerond. Een goed beeld ontstaat pas ongeveer midden november/december 2024. Tijdens de raadsvergadering van december 2024 zal het tarief voor de onroerende zaakbelastingen vastgesteld worden.