Hieronder presenteren wij de meest omvangrijke risico's. Onder een risico verstaan we het gevaar voor (financiële) schade of verlies als gevolg van interne en/of externe omstandigheden. Het risico heeft betrekking op het samenvallen van die bepaalde omstandigheden (de kans) en de negatieve gevolgen (de schade). Wij hebben de risico-inventarisatie geactualiseerd, de risico's geanalyseerd en beoordeeld en vervolgens zoveel als mogelijk gekwantificeerd. De risico's die we kunnen kwantificeren, staan vermeld in deze paragraaf.
Ten opzichte van voorgaande jaren presenteren we een beknopter risico-overzicht. We werken met vaste categorieën omdat we zien dat door de jaren heen steeds dezelfde risico's onze aandacht vragen. Ook zien we dat gemeenten doorgaans dezelfde risico's opnemen. Het risico-overzicht is vooral informatief bedoeld. We zien dat we in de praktijk maar zeer beperkt een beroep doen op het weerstandsvermogen. In voorkomende gevallen zijn we verzekerd (datadiefstal), doen we een beroep op de algemene reserve of stelt de rijksoverheid een specifieke uitkering beschikbaar (Covid, opvang Oekraïners).
Risicocategorie (x € 1.000) | Weerstandscapaciteit | |
1 | Gemeentefonds | € 700 |
2 | Nieuwe taken | € 700 |
3 | Verbonden partijen | € 700 |
4 | Open einde regelingen | € 800 |
5 | Grondexploitaties | € 200 |
6 | Vastgoed en accommodaties | € 300 |
7 | Projecten en programma's | € 400 |
8 | Personeel | € 400 |
9 | ICT | € 300 |
10 | Overig | € 500 |
Totaal | € 5.000 |
1. Gemeentefonds
Met ingang van 2026 loopt de algemene uitkering van de Rijksoverheid aan gemeenten terug. Dit komt doordat de hoogte van het gemeentefonds niet meer is gekoppeld aan de omvang van de rijksuitgaven. Een andere ontwikkeling is dat de compensatie voor inflatie (accres) lager uitvalt dan verwacht. Ook dit werkt door in de hoogte van de algemene uitkering. Een positieve ontwikkeling is dat de aangekondigde oploop van de opschalingskorting met ingang van 2026 wordt geschrapt. Ondanks dat de rijksbijdrage afneemt, kunnen wij een dubbe lsluitend meerjarenperspectief presenteren. Dit is mede mogelijk door de ombuigingen die uitgevoerd zijn/worden in het kader van ZBB. Zodoende hebben wij geen gevolg gegeven aan het advies van VNG om nieuwe ombuigingen voor te bereiden op taken van medebewind. Het risico is aanwezig dat het regeerakkoord (de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord) ons voor nieuwe uitdagingen stelt. Dit kan betrekking hebben op een nieuwe financieringssystematiek voor de Wmo, het terugbrengen van het aantal specifieke uitkeringen en diverse ontwikkelingen met betrekking tot de financiering van jeugdhulp (in samenhang met Hervormingsagenda).
2. Nieuwe taken
Omgevingswet
Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. De nieuwe wet voegt oude wetten samen en voorziet in 1 loket waar inwoners een vergunning kunnen aanvragen. Vanaf 2024 wordt gewerkt aan nieuwe omgevingsprogramma’s. Daarin wordt de omgevingsvisie uitgewerkt tot beleid. De omgevingsprogramma’s vormen een kader om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan te toetsen. Tevens moet het tijdelijk omgevingsplan, dat bestaat uit de huidige bestemmingsplannen, worden omgezet naar een gebiedsdekkend omgevingsplan. Dat is technisch en juridisch complex en veelomvattend. De gemeente heeft een groot grondgebied met een lappendeken aan vaak verouderde bestemmingsplannen met per plan verschillende regels. Ook is nieuw dat milieuregels in het omgevingsplan moeten worden opgenomen. Tenslotte blijken zowel de gemeentelijke software voor het maken van een Omgevingsplan als het landelijke Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) de nodige problemen op te leveren. Aandachtspunt is daarbij de beperkte capaciteit die in de organisatie aanwezig is om de omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan tot stand te brengen. Soms is ook de specialistische kennis niet aanwezig. Het is daarom de vraag of de opgave om te komen tot omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan mogelijk is met bestaande financiële middelen en de beschikbare formatie.
Hervormingsagenda Jeugd
In 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd opgesteld door een vijfhoek van jeugdzorgaanbieders, cliëntenorganisaties, beroepsverenigingen, VNG en de Rijksoverheid. De Hervormingsagenda is gericht op een verbetering van het jeugdzorgstelsel. Dit heeft ook geleid tot aandacht voor de robuustheid van regio's die jeugdzorg organiseren. Voor regio Rivierenland geldt dat er ontwikkelpunten zijn ten aanzien van de robuustheid. Een gevolg kan zijn dat gemeenten de opdracht krijgen om een regionale backoffice te organiseren. Een dergelijke opdracht raakt de bedrijfsvoering van gemeenten en heeft financiële consequenties.
3. Verbonden partijen
Gemeenten besteden een substantieel deel van hun taken uit aan verbonden partijen. Aandachtspunt is daarbij de regie op kosten en het vinden van samenwerking met andere gemeenten. Als gemeenten is het wenselijk dat we afspraken maken over indexering en daarin 1 lijn trekken. Dit geldt voor alle verbonden partijen. Hieronder gaan we in op risico's bij AVRI, ODR en VRGZ.
- AVRI: een aantal omliggende gemeenten neemt geen IBOR-taken meer af. Dit kan gevolgen hebben voor de toekomstbestendigheid van AVRI. Ook zijn er risico's verbonden aan het hoge ambitieniveau van AVRI met betrekking tot de milieustraat Medel. Het is wenselijk dat AVRI voorziet in een businesscase die zicht biedt op een sluitende exploitatie. Een soortgelijk aandachtspunt speelt bij Cirtex, een samenwerking tussen AVRI en Werkzaak. Tenslotte vormen de rentekosten die gepaard gaan met de overdracht van de vuilstortplaats aan de provincie een risico.
- ODR: we signaleren problemen omtrent de beschikbare personele capaciteit bij ODR, het hoge verloop en het toenemend aantal inhuurkrachten. We constateren dat dit leidt tot meer fouten in de uitvoering en tot een daling in de kwaliteit van dienstverlening. We zien ook financiële afwijkingen die ODR niet voldoende weet te verklaren. Tenslotte zien we het risico van toenemende maatwerkkosten en achterblijvende inkomsten (leges).
- VRGZ: we zien risico's met betrekking tot vastgoed. De kosten voor het onderhoud stijgen en vastgoed moet verduurzaamd worden. VRGZ heeft geen dekking opgenomen voor deze te verwachten kosten. Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de stijging van kosten te beperken. Parallel aan dit onderzoek loopt een onderzoek naar het mogelijk actualiseren of aanpassen van de kostenverdeelsystematiek binnen de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid.
4. Open einde regelingen
We hebben te maken met diverse open einde regelingen op het gebied van participatie, Wmo, jeugdhulp en leerlingenvervoer. Daarbij is de ondersteuningsbehoefte van inwoners leidend, wat betekent dat bij een toenemende vraag uitputting van het budget geen reden kan zijn om ondersteuning niet te verstrekken. Zodoende is bij open einde regelingen het risico van budgetoverschrijding reëel. Dit doet zich voor bij de Wet maatschappelijke ondersteuning als gevolg van een vergrijzende bevolking. Ook bij jeugdhulp is sprake van kostenstijging als de problemen complexer worden en meer jongeren en/of gezinnen behoefte hebben aan ondersteuning. Bij zowel Wmo als Jeugdhulp zien we dat er meer uren ondersteuning nodig zijn per huishouden. We monitoren het kostenverloop en analyseren het beroep dat wordt gedaan op de regelingen, om grip te krijgen op deze uitgaven.
5. Grondexploitaties
Wij hebben op dit moment 1 actieve grondexploitatie. Dit is het Bedrijventerrein Doejenburg II. Nadere afspraken moeten gemaakt worden over het parkmanagement. Dit kan financiële gevolgen hebben. Daarnaast zijn wij actief op 2 locaties om zonder dwang gronden te verwerven om onze woningbouwdoelstellingen te realiseren. Doordat de beschikbare grond schaars is, hebben we van doen met een relatief hoge grondprijs. Dit heeft tot gevolg dat de prijzen van de gerealiseerde woningen ook oplopen.
Grondexploitaties zijn meestal meerjarig van aard. De omstandigheden kunnen gedurende de looptijd wijzigen. Om de financiële risico’s te beperken wordt jaarlijks per grondexploitatie een risicoanalyse uitgevoerd. Indien nodig worden de langjarige parameters rentepercentage, discontovoet en kosten- en opbrengstontwikkeling aangepast.
6. Vastgoed en accommodaties
We geven uitvoering aan een taakstelling op vastgoed en accommodaties. Vanaf 2026 is het risico aanwezig dat de ingeboekte taakstelling op personeel en structurele onderhoud- en exploitatielasten van gemeentelijk vastgoed niet wordt gerealiseerd. Vastgoedmedewerkers hebben de organisatie verlaten en zijn niet vervangen, maar het bijhorend vastgoed is nog niet (geheel) afgestoten. Tijdelijk wordt daarvoor personeel ingehuurd. Bij knelpunten omtrent de verkoop van vastgoed is het gevolg dat ook de personele en materiële taakstelling moet worden teruggedraaid. Dit heeft dan financiële consequenties.
Daarnaast zijn er risico's ten aanzien van onderwijshuisvesting. We hebben te maken met (zeer) kleine en grote scholen. Een mogelijk risico is een investeringsvraagstuk voor een kleine school. Het risico is aanwezig dat de school binnen een aantal jaren moet sluiten. Het gaat hierbij om scholen met minder dan 52 leerlingen.
Ook aan het (blijven) investeren in groeiende grote(re) scholen kleven risico's. Als deze scholen blijven groeien, dan heeft dit effect op de kleinere scholen in de omgeving. Het risico bestaat dat de grote(re) scholen groter worden en de kleine scholen kleiner. In het te herijken Integraal Huisvestingsplan (IHP) worden nieuwe beleidsmatige keuzes gemaakt ten aanzien van deze risico's. Dit gebeurt in overleg met de besturen van de scholen. Besloten wordt welke scholen in het IHP worden opgenomen voor (ver)nieuwbouw/ uitbreiding.
7. Projecten en programma's
Woningbouw
Bij de woningbouw is het risico van vertraging aanwezig. Dit kan tot gevolg hebben dat we inkomsten mislopen, in de vorm van leges en OZB. Vertraging kan ten eerste ontstaan door netcongestie en de beperktere beschikbaarheid van aansluitingen. Dit speelt met name bij nieuwe locaties. Daarnaast kan vertraging ontstaan doordat sprake moet zijn van een goede mix van woningen, o.a. voldoende sociale huurwoningen binnen nieuwe woningbouwprojecten. Dit blijkt soms financieel lastig voor ontwikkelaars. Door onderhandelingen met ontwikkelaars hierover kan er zodoende vertraging optreden. De risico's met betrekking tot stikstof en pfas blijken in de praktijk mee te vallen.
In de woondeal is het vereiste van toekomstbestendig bouwen opgenomen. De extra eisen die hieraan verbonden zijn, leiden tot extra kosten. Het realiseren van extra investeringen, waardoor er minder overlast is van hevige regenval, droogte en hitte, kan leiden tot minder schade in de toekomst. Dan gaat het o.a. om schade aan wegen, riolering en gemeentelijk groen, woningen en de gezondheid van inwoners.
Nieuwbouw gemeentehuis
Indien vertraging optreedt bij de nieuwbouw, moeten we als gemeente langer in het bestaande gemeentehuis verblijven. Deze vertraging kan bijvoorbeeld ontstaan doordat omwonenden bezwaar maken tegen de plannen voor nieuwbouw. Vertraging leidt jaarlijks tot € 350.000 meerkosten. Daarnaast speelt bij de nieuwbouw de kwestie van netcongestie. Het is de bedoeling om bestaande stroomaansluiting te verplaatsen naar de nieuwbouw. Het risico is aanwezig dat Thius de noodzakelijke stroomaansluitingen voor de appartementen in het bestaande pand niet of later krijgt, doordat er onvoldoende ruimte is op het stroomnet. Dit kan leiden tot meerkosten als gevolg van een tijdelijke separate stroomvoorziening die aangebracht moet worden.
Programma Nieuwkomers
Het risico bestaat dat gemeenten sancties opgelegd krijgen in het kader van de spreidingswet. Voor 1 juli 2025 moeten we als gemeente beschikken over opvangfaciliteiten voor asielzoekers. Wanneer deze deadline niet wordt gehaald kan dit betekenen dat het Ministerie een boete oplegt. Daar staat tegenover dat de spreidingswet binnen het nieuwe kabinet ter discussies staat. Hierdoor is het de vraag of de wet uitgevoerd wordt en zo ja, op welke wijze.
Energietransitie
De energietransitie is het onvermijdelijke gevolg van het Klimaatakkoord dat o.a. overheden de opdracht geeft de energievoorziening te verduurzamen. De energietransitie introduceert nieuwe technologieën waarover minder kennis en ervaring is. Tegelijkertijd is ook de vraag welke rol de lokale overheid gaat innemen in deze transitie. Een ander risico is dat voor de transitie te weinig financiële middelen door de Rijksoverheid ter beschikking worden gesteld.
8. Personele risico's
Op de lange termijn kan een risico optreden met betrekking tot verlofsparen. Medewerkers kunnen hun pensioen vervroegen. De verlofstuwmeren vormen an sich geen groot financieel risico. Ook is de inhuur niet bovengemiddeld hoog. Wel kan het hoge ziekteverzuim leiden tot extra inhuur. Tenslotte zijn de pensioenen en eventuele arbeidsongeschiktheid van (oud)bestuurders een risico.
9. ICT
We werken met persoonsgegevens, waardoor de schade voor inwoners of ondernemers bij oneigenlijk gebruik groot kan zijn. We lopen het risico dat gegevens door onbevoegden worden ingezien. Gevoelige informatie kan in verkeerde handen komen. Ook lopen we het risico op fouten en gegevensverlies. Aandachtspunt is dat niet alle applicaties AVG proof zijn. Ook zijn niet alle processen integraal gedigitaliseerd. We werken aan een nieuw informatieplan. Daarin hebben we aandacht voor het beperken van deze risico's.
10. Overig
Er kunnen risico's optreden door incidenten en calamiteiten. Ook kunnen zaken buiten de aansprakelijkheidsverzekering vallen. We beperken de risico's door aandacht te hebben voor preventie en het voorkomen van schade. Ook lichten we periodiek de verzekeringsportefeuille door.